Spring naar inhoud

De crisis doet pijn en blijft sommigen achtervolgen (3/5)

13 september 2013

In tijden van crisis vermageren de rijken en sterven de armen’. Dat was het gezegde na de crash van 1929. De huidige crisis is van gelijkaardige grootorde, maar vindt plaats in een maatschappelijke context met sociale buffers. Dit maakt de crisis echter niet minder dramatisch. De crisis offert vandaag een halve generatiejongeren op. De jeugdwerkloosheid bedraagt in Spanje 56% en in Griekenland 60%. In de Europese Unie zijn er 26 miljoen werklozen, waarvan acht miljoen jongeren.

Grootordes tellen, maar achter de cijfers gaan ook levens schuil. Zolang je het zelf niet meemaakt, blijft een sociaal drama abstract. Maar wanneer we de portretgalerij van weggevluchte jonge Spanjaarden bekijken op No Nos Vamos, Nos Echan beseffen we wat het betekent. Het is alvast geen marginaal gebeuren: sinds 2010 hebben meer dan 340.000 hooggeschoolde jongeren hun land ontvlucht. Niet om carrière te maken, maar om elders jobs van laaggeschoolden te aanvaarden. Net daarom protesteren zij tegen hun gedwongen arbeidsmigratie.

Niet meer in de middenklasse

In landen als Spanje of de Verenigde Staten heeft de vastgoedcrisis keihard toegeslagen. Een groot deel van de middenklasse is uit hun zorgeloos leventje getuimeld. In de Verenigde Staten leven drie miljoen daklozen in tentenkampen. Dubbel zoveel zijn al hun bezittingen kwijt. Het gemiddelde patrimonium (waarde van alle activa min schulden) daalde er met 35%. Onder de leeftijdscategorie 35-44 jaar bedraagt de krimp zelfs 59%. Deze verarming is eerst en vooral het gevolg van de waardevermindering van het vastgoed. Ook de oudere bevolking wordt getroffen. De financiële storm heeft een ontwaarding van 35% veroorzaakt onder pensioenspaarfondsen. Bepaalde pensioenfondsen voor de ‘derde pijler’ verzekerden geen vaste uitkering waardoor men verplicht wordt langer te gaan werken om hun persoonlijke pensioenspaarfonds terug op te bouwen.

Men kan stellen dat vele zelfstandigen een onzekerheid ervaren die overeenstemt met deze van de dagloners van de 19de eeuw

De financiële storm, gevolgd door een recessie of stagnatie heeft ook in Europa slachtoffers gemaakt. Beroepen en activiteiten die zeer conjunctuurgevoelig zijn, concentreren de ergste situaties. Volgens recent onderzoek verdient in Parijs meer dan de helft van de zaakvoerders met nul werknemers minder dan het minimumloon. De mythologie van het volkskapitalisme vertoont barsten. Men kan stellen dat vele zelfstandigen een onzekerheid ervaren die overeenstemt met deze van de dagloners van de 19de eeuw.

Niets nieuw onder de zon

Recent sociologisch onderzoek en persoonlijke aanwezigheid op het sociale front hebben mij doen inzien dat we het crisisfenomeen in een ruimer tijdverloop moeten plaatsen. Vele getuigenissen zouden we als volgt kunnen samenvatten “Crisis!? Pff, sinds wanneer? Wij hebben nooit iets anders gekend.” Of het nu gaat om automobielarbeiders, de bagagisten van Zaventem, de interimklussers of bankbedienden van het lagere echelon; weinigen aanzien 2008 als een keerpunt. Zelfs in tijden van hoogconjunctuur waren er constant herstructureringen. Outsourcing, flexibilisering, verkruimeling van contracten en statuten maakten het bestaan van de ‘loonafhankelijken’ steeds onzekerder. Deze stille achteruitgang was sinds de jaren ’80 bezig.

Vanuit oogpunt van de werkende mensen is er dus reeds lange tijd iets aan het veranderen. In sociologische termen spreken we over ‘precarisering’. Persoonlijk verkies ik de notie ‘her-proletarisering’ omdat werk, inkomen en statuut opnieuw onzeker worden voor brede segmenten van de werkende bevolking. Dit vertoont enige analogie met het proletarisch bestaan van de 19de eeuw.

De schok die een sluiting of ontslag veroorzaakt is vandaag intens. Opeens is men nutteloos, niet meer inzetbaar. Men is het zelfs niet meer waard uitgebuit te worden. De leeftijd van veertig voorbij moet men zich herscholen. Maar om wat te doen en vooral welke betrekking vast te krijgen? De jacht op schaarse jobs is geopend. Mobiliteit is een verplichting en werklozen mogen een betrekking op zestig kilometer afstand niet meer weigeren. Maar wanneer een werkloze dertig kilometer verder werk zoekt, is de kans een job te vinden niet groter. Integendeel, alle werkzoekende ondergaan dezelfde verplichting en bijgevolg zal de concurrentie voor de beschikbare betrekking enkel toenemen.

Kwetsbaar

De situatie van kwetsbare groepen is het minst benijdenswaardig. De ‘migrantenpopulatie’ is er slecht aan toe. Dag geldt voor zowel de derde generatie migranten als voor de recente diaspora-migraties uit derde wereld landen en Oost-Europa. Werkers van vreemde origine hebben twee tot drie maal minder kans werk te vinden. Vandaag ontwikkelt uitbuiting zich met rasse schreden en dit op grote schaal. Lassers uit Senegal worden in Italië 15 euro per dag betaald terwijl de fruitplukkers in Spanje of Frankrijk een briefje van 20 euro krijgen. Ook de Brusselse horeca begint schijnzelfstandigen uit Bulgarije en Roemenië in te zetten als ‘mede-uitbater’. Zij verdienen niet meer dan een forfait van 40 euro per dag voor een arbeidsprestatie van 10u. Leven is overleven en omdat er met vier of vijf wordt samengewoond, kan er zelfs nog wat geld naar de familie gestuurd worden.

De economische noodtoestand doet het aanbod van sekswerkers toenemen

Zonder daarom een standpunt in te nemen over het verbieden en/of bestraffen van prostitutie en consumptie ervan, mag toch wel gesteld worden dat de economische noodtoestand het aanbod van sekswerkers doet toenemen. We kennen nu in Europa hetzelfde fenomeen als in Latijns-Amerika of Azië. In Duitsland is prostitutie legaal en is het aantal seks-werkers van 200.000 naar 300.000 gestegen.

Besparen

Wie een blik werpt op de recentste IPSOS-opiniepeiling over de crisisbeleving huivert. De belangrijkste vaststelling situeert zich in het feit dat 90% van de respondenten de laatste vijf jaar één of ander crisissymptoom ervaren hebben zoals jobverlies, huisuitzetting, te laat betalen van facturen, uitstel van zorg of afstel van duurzame consumptiegoederen, geld lenen bij familie of vrienden, uitstel of afstel van studies, uitstellen van vakantie, verminderen van verplaatsingen of consumptie inzake mobiele telefonie. Evenzeer van belang is het feit dat 35% tussen 6 à 10 van de opgesomde situaties heeft meegemaakt terwijl 10% er meer dan 11 heeft ondervonden. Te verwachten: één vijfde van de respondenten komt niet rond met het beschikbaar inkomen, zit met schulden en heeft spaarreserves opgesoupeerd.

Het crisisfenomeen wordt zeer ruim ervaren. Meer dan 6 op 10 Spanjaarden of Italianen hebben hun uitgavenpatroon drastisch aangepast; 7 op 10 Fransen verminderden hun dagelijkse verplaatsingen terwijl in Duitsland 8 op 10 van de respondenten uitgaven inzake vakantie en vrije tijdsbesteding verminderde. Uiteraard minder dramatisch dan het feit dat 10% à 15% van de respondenten vrienden of familieleden onderdak geboden hebben.

Europessimisme

Het pessimisme overheerst: 72% meent dat hun kinderen het moeilijk tot zeer moeilijk zullen hebben in de toekomst; 40% vreest niet waardig oud te kunnen worden, 24% vreest kortelings facturen niet meer te kunnen betalen terwijl 22% meent zich niet degelijk meer te kunnen verzorgen binnen afzienbare tijd; 20% op vijf vreest zijn/haar baan te verliezen binnen het jaar en 14% dat hun kinderen geen hogere studies meer zullen doen. Tenslotte vreest 12% de woonst te verliezen.

Achter deze algemene cijfers gaan nog steeds belangrijke nationale verschillen schuil. In Spanje vreest één derde zijn woning te verliezen terwijl in Duitsland en Italië meer dan 55% ongerust is over zijn pensioen. Globaal genomen verwacht 60 à 85% de respondenten dat de situatie de komende twee jaar erger zal worden terwijl 60 à 72% meent dat de crisis aanleiding zal geven tot hervormingen die een negatieve impact zullen hebben en dit zowel op de economische conjunctuur als op de sociale situatie van de bevolking.

Samengevat: naast alle drama’s die reeds doorstaan werden, vreest men voor de toekomst en denkt men dat het ergste nog moet komen.

Sociale noodsituatie

Ook in de Noord–Europese landen slaat de crisis toe en treedt er verarming op: 10 à 15% van de bevolking leeft in armoede terwijl men in 2005 amper de 7% à 8% benaderde. De categorie net daarboven ziet haar situatie merkbaar achteruit gaan. We gaan allen dezelfde kant op maar in Zuid-Europese landen is er nu een sociale ramp gaande. In het verslag van VRT correspondent Sven Tuytens over Spanje lezen we dat 2 miljoen mensen, 5% van de Spanjaarden, dagelijks onvoldoende eten. “Bijna de helft van de Spanjaarden heeft zijn eetgewoonten aangepast aan de prijsstijgingen van voedingsmiddelen. In de supermarkten blijven vlees en vis liggen. Er worden meer bonen en linzen gegeten. Fruit wordt niet langer per kilogram gekocht, maar per stuk.”

Net zoals in Griekenland en Portugal vertrekken steeds meer kinderen zonder ontbijt naar school. Leerkrachten krijgen steeds vaker te maken met kinderen die flauw vallen waarbij ondervoeding de oorzaak is. Mijn bezoek aan Athene heeft me met gelijkaardige situaties geconfronteerd. Vandaag zijn er in elke wijk volkskeukens met groenten en vlees dat rechtsreeks bij landbouwers wordt gehaald. In de steden heeft 1 op 5 geen elektriciteit meer en binnenkort verandert de wetgeving waardoor ook in Griekenland mensen uit hun huis ontzet kunnen worden.

Crisis in de gezondheidszorg

De sociale noodsituatie in deze landen moet ook op conto van de opeenvolgende besparingsmaatregelen geschreven worden. Deze hebben niet enkel een recessie tot depressie omgevormd maar ook de weerbaarheid van de bevolking op de proef gesteld. Dit is op vlak van gezondheidszorg overduidelijk. In Griekenland werd het budget van de gezondheidszorg in 2010 met 25% gereduceerd. De jaren daarna opnieuw, zij het minder drastisch.

Bijna de helft van de Spanjaarden heeft zijn eetgewoonten aangepast aan de prijsstijgingen van voedingsmiddelen

De financiering van hospitalen werd met 40% verminderd waardoor er steeds minder geneesmiddelen konden aangekocht worden. Farmaceutische firma’s stopten met leveringen en generische medicaties blijven onvindbaar. Personeel wordt niet vervangen, er is een vermindering van het aantal bedden met 35%. Volgens onderzoek van Griekse collega’s daalt de gemiddelde levensverwachting continu en verklaart bijna 20% van de bevolking een slechte gezondheid te hebben. Zelfmoord is verdubbeld en het aantal HIV-infecties is met 75 % gestegen sinds 2011. HIV-patiënten hebben recht op 700 euro met methadonbehandeling en dit zou voor drugverslaafden de reden zijn om zichzelf met Aids te besmetten. De meest kwetsbare groepen worden het hardst getroffen: chemotherapie wordt stopgezet, wachttijden voor chirurgische ingrepen bedragen weken of maanden. Street-clinics worden uitgebouwd en zelfs Médecins du Monde intervenieert nu met eerste lijn-zorg.

Ook in Catalonië (Spanje), noch steeds één van de rijkste regio’s van het land, werd de hakbijl in de gezondheidszorg gezet. Het aantal bedden is met 30% gedaald en 40% van de operatiekamers werd gesloten. De wachtlijsten stegen met 25% en de wachttijd voor een chirurgische interventie bedraagt nu 4,5 maanden. In Portugal gebeurt hetzelfde: het remgeld werd verhoogd tot 40 euro in een land waar het minimumloon 400 euro bedraagt. Eén derde van de hospitalen beantwoordt niet meer aan de minimale sanitaire normen. Patiënten verplaatsen zich niet meer. Mensen geven het op, vooral de ouderen. Ook in Frankrijk vertoont de ‘zorgketting’ grote gaten terwijl in het Verenigd Koninkrijk tegenwoordig één hospitaal op vijf de kwaliteitsnormen niet meer haalt en de oudere kapitaalarme bevolking aan haar lot wordt overgelaten wegens plaatsgebrek.

Terwijl er massale overcapaciteiten heersen voor een productie van goederen waarvan het sociaal nut verre van vanzelfsprekend is bestaat er een toenemend gebrek aan infrastructuur en dienstverlening inzake sociale basisvereisten zoals zorg en onderwijs. Of hoe een crisis de maatschappelijke ordening onthult.

One Comment leave one →

Trackbacks

  1. Crisis | Pearltrees

Plaats een reactie